‘Man overlijdt na incident in eigen tuin aan de Tout Lui Fautweg
Op zondagavond 30 juni vond er een tragisch incident plaats aan de Tout Lui Fautweg in Suriname. Een man was rond 19.00u in zijn tuin bezig toen hij plotseling in elkaar zakte.
Hij moet daarbij een harde slag aan zijn hoofd hebben gekregen, waardoor er een ernstige bloeding ontstond.
Er werd onmiddellijk een ambulance ingeschakeld die snel ter plaatse arriveerde. Het ambulancepersoneel constateerde echter geen tekenen van leven meer bij de man.
Hij had een diepe wond aan de achterkant van zijn hoofd, wat wees op een zware impact.
De Surinaamse politie en andere noodzakelijke instanties werden snel naar de locatie gedirigeerd en de situatie wordt momenteel onderzocht.
De autoriteiten proberen de toedracht van dit tragische voorval te achterhalen.’
Een bericht op www.waterkant.net. De Tout Lui Fautweg kruist het Tout Lui Fautkanaal, in het district Wanica, iets ten zuiden van Paramaribo. Tout Lui Faut is Frans voor ‘alles heeft-ie nodig’, in de zin van ‘hij heeft tekort aan alles’. Hoe zouden ze het uitspreken, daar in Suriname? Wikipedia zegt: ‘in het Sranantongo bekend als Tilifo’.
Het Tout Lui Fautkanaal loopt langsheen de vroegere suikerrietplantage Tout Lui Faut naar de Surinamerivier. Hoe kom je aan zo’n naam voor een bedrijf? De plantage werd rond 1700 aangelegd door de Fransman Anthony Desloges. Verwees hij in de naam van zijn zaak naar het feit dat hij daar aan alles gebrek had? Klinkt niet erg wervend, commercieel gezien. Of is de naam een verbastering van ‘tout ce qu’il lui faut’, Desloges had op die plek alles gevonden wat hij nodig had? Meer dan dit aardige overzicht kan ik over de oorsprong van de naam niet vinden.
In Nederland eindigde op 1 juli het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Op die datum vindt traditioneel de jaarlijks viering plaats van Keti Koti, Sranantongo voor Ketenen Gebroken. Op 1 juli 1863 kwam officieel een einde aan de slavernij in Suriname en op de Nederlandse Antillen. Formeel werden er op die dag ruim 45.000 oorspronkelijk Afrikaanse slaven bevrijd, meer dan 34.000 ervan in Suriname. Voor elke slaaf die zij zo kwijtraakten, konden de slavenhouders een schadevergoeding van 300 gulden vorderen van de Nederlandse overheid. De bevrijde mensen ontvingen niets, en in Suriname werden ze verplicht nog tien jaar lang in dienst te blijven van hun voormalige ‘eigenaar’.
Het herdenkingsjaar begon en eindigde met een memorabele gebeurtenis. Op 1 juli 2023 maakte koning Willem-Alexander excuses voor de Nederlandse rol in de slavernij en vroeg hij vergiffenis voor de betrokkenheid van zijn eigen familie hierbij. Het jaar eindigde op Keti Koti dit jaar, maar zonder de traditionele aanwezigheid van de parlementsvoorzitter. Hem was duidelijk gemaakt dat zijn aanwezigheid niet op prijs zou worden gesteld. Voorzitter van de Tweede Kamer is sinds de verkiezingsoverwinning van de PVV de notoir racistische napo Martin Bosma.
‘Na erkenning en excuses mogen we samenwerken aan heling, verzoening en herstel’, zei Willem-Alexander in 2023. Zijn uitspraak werd over het algemeen gewaardeerd, hoewel er ook klachten zijn dat er sindsdien ‘weinig substantieels’ is gebeurd. Het slavernijverleden maakt nog geen onderdeel uit van het onderwijscurriculum. Keti Koti op 1 juli is nog steeds geen officiële feestdag.
Maar een van de initiatieven, misschien een beetje tussen de plooien van de verschillende subsidieregelingen, heeft te maken met naamswijziging. Vanaf 1 juli kunnen in Nederland en Suriname nazaten van slaafgemaakten kosteloos hun achternaam laten wijzigen. Dat kostte voorheen toch 835 euro, en je moest een psychologisch onderzoek ondergaan. (Ook in België heeft vanaf 1 juli elke meerderjarige het recht om eenmaal in het leven de familienaam te veranderen, voor zover die aanpassing slaat op de naam van de vader, de moeder of een combinatie van beide. Tot nu toe moest je ernstige redenen of uitzonderlijke gevallen kunnen aanvoeren voor de verandering van een achternaam.)

Die Surinaamse familienamen zijn soms een heikele zaak. Mensen die uit Afrika geroofd waren hadden bij hun aankomst op de Surinaamse plantages geen achternaam. Als zij dan verder verkocht werden of vrijkwamen, werd hen een naam toegevoegd, bv. die van de slavenhouder, of van de plantage waar zij vandaan kwamen, of van de herkomst van de verkoper. Maar na de afschaffing van de slavernij in 1863 had iedereen plots een familienaam nodig. Typisch Nederlands klinkende namen zoals Janssen werden in principe niet toegelaten (maar bijvoorbeeld wel Bouterse); er moesten nieuwe namen worden bedacht of geconstrueerd. Zo ontstonden namen als Purperhart, Havertong of Zandwijk, die niet in Nederland voorkwamen, maar wel heel Nederlands klonken. Ook kwamen namen van Nederlandse gemeenten of gebieden voor, zoals Hoogvliet, Hindeloopen, Dommel of Limburg. Je kon ook namen construeren, bijvoorbeeld door omkering van letters of lettergrepen. (Van) Bergen werd zo Negreb, en Keizer werd Serkei. Philomena Esseds familienaam zou kunnen verwijzen naar de plantagehouder Dessé of Dessaix en lang geleden kwam er wel eens iemand op de treurbuis die Alida Neslo heette; in haar familiegeschiedenis komt ergens een Olsen voor.
Op de plantage Tout Lui Faut registreerde men bij de vrijlating in 1863 deze familienamen: Bedt, Bint, Bouva, Contant, Finken, For, Hor, Jemie, Kennie, Konink, Maase, Meers, Neel, Net, Pol, Rauw, Sant, Schuil, Son, Spiegel, Steen, Stoof, Vers, Vierli, Vis, Wal en Wenthol (informatie afkomstig van https://www.surinameplantages.com/).
Het is niet aan mij natuurlijk om een oordeel te hebben over hoeveel ongemak een familienaam veroorzaakt, wanneer die verwijst naar een pijnlijk verleden. En ik denk dat het goed is dat mensen hun naam kunnen wijzigen als zij ongelukkig zijn met degene die zij onvrijwillig hebben meegekregen. Toch heb ik daar een dubbel gevoel over. Enerzijds is die mogelijkheid om een familienaam te veranderen een uiting te meer van de het groeiende besef dat menselijke identiteit flexibel en veelvoudig is, en dat er meer varianten in en aan een mens zijn dan men nog maar enkele decennia geleden wilde of kon aannemen.
Anderzijds doet het fenomeen mij ook denken aan de discussie over het verwijderen van straatnamen en standbeelden van mensen die nu als ‘fout’ worden beschouwd. Dat standbeelden worden verwijderd – tja, dat gaat om manifeste uitingen van eerbetoon die gemaakt zijn om de openbare ruimte te domineren. Maar straatnamen? Goed, ook die zijn gekozen als eerbetoon aan een bepaalde persoon of gebeurtenis die men nu afkeurt of verwerpt. Maar wordt daar niet een beetje het recht van de overwinnaar toegepast? Van een bepaalde tijdsgeest? En zelfs als je nu zegt dat straatnamen verwijderen een kwestie is van voortschrijdend inzicht en morele ontwikkeling – voortschrijdend inzicht en morele ontwikkeling zijn per definitie veranderlijk.
Ik zou er ook geen voorstander van zijn om vandaag een Cyriel-Verschaevestraat of een August-Bormsplein in te huldigen, maar die verachtelijke types maken (helaas) deel uit van de geschiedenis van België. Als na de komende gemeentelijke verkiezingen de napo’s helemaal aan de macht komen in het Vlaamse gewest, zou je het dan ook acceptabel vinden dat zij het Martin-Luther-Kingplantsoen omdopen tot Karel-Dillenperk en de Simone-Weillaan tot Fernand-Hutsboulevard? En als dan een paar jaar later weer meer democratische en sociale krachten het voor het zeggen krijgen, worden de straatnaambordjes dan weer vervangen? Je kan wel bezig blijven met het verbergen of wegretoucheren van onwelgevallige delen of aspecten van je geschiedenis.
Zo zijn, denk ik, ook de namen van nazaten van hen die tot slaaf gemaakt zijn deel van hun geschiedenis. En geschiedenis kan pijnlijk of gênant zijn, maar is daarom niet minder geschiedenis.
Nu heb ik makkelijk praten natuurlijk. Volgens het Historical Research Center in Dublin is mijn naam ‘classified as being of habitation origin. … Thus the original bearer of this name was known by members of his community as “one who lived by the stream”’. In de Franse geschiedenis zijn twee adellijke families met mijn naam terug te vinden, maar mijn oom de amateur-genealoog vond tot in de achttiende eeuw in onze stamboom hoofdzakelijk wevers, handwerkers en boeren. Niks ongemakkelijks of pijnlijks aan die naam zelf dus.
Wat ik mij desnoods wel zou kunnen voorstellen, is dat je je ongemakkelijk voelt – zeker als jongetje – met een familienaam als bijvoorbeeld Cloots (of een variant). Hoewel, kloot heeft natuurlijk origineel de ondubbelzinnige, neutrale betekenis van bol – als in ‘de aardkloot’ of ‘klootschieten’. Raar toch, hoe doodnormale woorden, als ze maar eenmaal een sexuele interpretatie meekrijgen, daardoor meteen ook een scabreuze bijklank hebben (fluit, mossel, pruim, …). En zou het dan minder ongemakkelijk zijn als de naam wel verwijst naar een geslachtsorgaan, maar verder absoluut ondubbelzinnig is? Neem balzak in plaats van kloot. Het heeft Honoré de Balzak in ieder geval niet verhinderd om één van de befaamdste Franse schrijvers van de negentiende eeuw te worden.
De enige familienaam die ik kan verzinnen, waar ik mij ongemakkelijk bij zou voelen, heb ik leren kennen toen ik pas aan mijn rechtenstudie begon. In het vak rechtsfilosofie en in het Rechtskundig Weekblad kwam ik met enige regelmaat de naam tegen van de eminente staatsrechtsgeleerde prof. dr. R.A.V. van Haersolte (Roelof Arent Volkier baron van Haersolte). De naam is mij altijd bijgebleven omdat ik hem mooi vond, met die Duits aandoende ae; hij had iets mysterieus, Haer-Solte, als de naam van een romantisch slot in de regen en de nevel. Pas later drong het tot mij door dat je hier te maken hebt met een vorm van metathese, het intern verwisselen of verplaatsen van medeklinkers. Een gekend voorbeeld is de r van het Nederlandse krokodil die zich in het Italiaans verplaatst heeft tot coccodrillo. Nou, Roelof Arent Volkier van Aarsholte, dat zou ik ook wijzigen zodra het enigszins kon.
En savoir plus sur rivieren & meren - rivières & lacs - rivers & lakes
Abonnez-vous pour recevoir les derniers articles par e-mail.