In New York is de slavernij nog niet afgeschaft, wanneer een zwarte acteur furore maakt in de rol van Richard III. Het is september 1821, en James Hewlett speelt Shakespeare in het African Theater op Manhattan.
Het is natuurlijk dwaas te spreken over ‘zwarte’ acteurs, waarbij je acteurs dan onderverdeelt volgens hun veronderstelde ‘ras’ of huidskleur. Anderzijds, in de politieke en culturele sfeer van New York tweehonderd jaar geleden, was ras of huidskleur wel degelijk een factor van discriminatie. En bij het African Theater zal blijken dat dat onderscheid niet ondubbelzinnig was.
In 1816 koopt de vrije Afro-Amerikaan William Alexander Brown een pand in Thomson Street, Manhattan. Op zondagen, na de kerkdienst, organiseert hij in zijn tuin een ontmoetingsruimte waar de zwarte bevolking uit de wijk samenkomt voor een praatje en een drankje. Er treden ook komieken en zangers op; een van hen is James Hewlett.
Al gauw ontwikkelen Brown en Hewlett de ambitie klassiekers uit het grote (Europese) theater op te voeren – weliswaar aangepast aan de middelen en mogelijkheden van een klein gezelschap. Maar de acteur Hewlett wordt al gauw bekend om zijn vertolkingen van Shakespeare, en een ander lid van het gezelschap, Ira Aldridge, zal ook in Europa renommee verwerven met Shakespearerollen. Het African Theater heeft vermoedelijk maar een kleine drie jaar bestaan (politie-intimidaties plus een gelekoortsepidemie helpen niet echt), maar in die periode kon iedereen voor 25 cent uitvoeringen meemaken van klassiek en modern theater, ballet en zelfs opera. Richard III was trouwens niet de enige Shakespeare die er uitgevoerd werd; er schijnt ook een Othello geweest te zijn.
Met zijn groeiende reputatie trok het African Theater ook een blank publiek aan. Dat had echter andere verwachtingen dan het oorspronkelijke Afro-Amerikaanse. Het zwarte publiek, uit de middenklasse, kwam voor voorstellingen van klassiek theater: Shakespeare en de grote Europeanen. Het blanke, proletarische, publiek wilde zien wat zij verwachtten van negers: zang, dans, lachen en komische show.
Zwarte acteurs die de klassieke theaterwerken uitvoerden, dat ging in tegen het beeld dat de blanken hadden van negers. En ook de blanke theatercritici wilden enerzijds de African Company graag aan het werk zien (kijk eens, wij hier in New York hebben een podium en een publiek voor zwart theater); anderzijds was men niet geïnteresseerd in wat het gezelschap zelf wilde tonen, namelijk klassiek theater. Dat zou namelijk volstrekt in tegenspraak zijn met de intrinsieke inferioriteit van de zwarten. Als die de grote werken van de Westerse cultuur konden opvoeren, hoe kon je dan nog vasthouden aan hun minderwaardigheid, die immers een legitimatie was voor de slavernij?
Het laatst bekende programma van het African Theater dateert van juni 1823. Van William Alexander Brown is sindsdien geen spoor meer.