Eerst was er niets.
Daarna was er meer dan iets.
Toen bleek er te veel over;
tenslotte hield ik niets
meer over. Het begin
van het einde;
het houdt niet over.
Wat er aan deze dingen bestaan
zou kunnen hebben, heeft bestaan,
of zou bestaan kunnen hebben.
Of heeft zich dood gezwegen;
of heeft nooit bestaan.
Dat zong de dichter, in 1977 (Hans Faverey).
Nu een stukje over vliegeren. Ik word er altijd vrolijk van als ik plotseling in de lucht, aan zee of op het land of zelfs tussen de huizen, een vlieger zie die iemand (ergens, misschien onzichtbaar) heeft opgelaten. Overal ter wereld geven kinderen en grote mensen zich over aan het genot van vliegeren, dit dansen in de wind, dit spelen met beweging, kleur en klimmen in de lucht, dit onvoorspelbare van komen en gaan, stijgen en vallen.
Behalve in Egypte – althans, sinds kort. Tot enkele weken geleden was vliegeren, zeker in de arme wijken van de grote steden, een geliefkoosde bezigheid, vooral in tijden dat vanwege corona & zo de mogelijkheid tot fysieke contacten sterk beperkt is. Van oudsher is vliegeren een tijdverdrijf voor veel kinderen en jongeren in deze buurten, waar mensen in kleine huizen en flats wonen en het leven zich grotendeels buiten afspeelt. Parken en openbaar groen zijn er amper, de straten zijn vies en stoffig, dus vliegeren gebeurt vaak van op het dak. Het is ook geen duur spel. De vliegers maak je zelf, of als je het je kan permitteren, koop je ze (de duurste, ongeveer 27 euro, schijnen die te zijn met de afbeelding van stripfiguren en met lichtjes, zodat ze ook ’s nachts zichtbaar zijn); elementaire vliegtechniek leer je van de grotere kinderen.
Maar dat kan dus niet meer. Op de verkoop en het gebruik van vliegers staan nu strenge straffen, van boetes tot omgerekend 60 dollar tot enkele dagen opsluiting. Zestig dollar is een enorm bedrag in een land waar volgens de officiële statistieken 74% van de bevolking van zestig miljoen mensen onder of op de armoedegrens leeft.
Het verbod op vliegers past in het kader van de zoveelste verlenging van de noodtoestand, die al jaren aan president Abdel Fatah al-Sisi zowat absolute macht geeft. Vliegeren is vanaf nu erkend als een ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’. Het risico bestaat immers dat vliegers gebruikt worden om te spioneren vanuit de lucht of om strategische doelen te fotograferen. “Vandaag kunnen de mensen vliegers misschien nog zien als onschuldig amusement, maar in de toekomst zou wel eens iemand met slechte bedoelingen kinderen en jongeren kunnen inzetten om er illegale daden mee uit te voeren”, zei de initiatiefnemer van de wet in het parlement.
Ironisch wel. In de landen waar echt op grote schaal vliegend materiaal ingezet wordt voor spionage en controle, gebeurt dat juist door de overheden en de door hen ingehuurde bewakingsfirma’s. Maar wat nog erger is: aan deze types is de poëzie van het vliegeren helemaal niet besteed; zij gebruiken gewoon drones.
Markus Lüpertz, Stil: Fliegen Weiss mit Raster