De hongerstaking in Brussel duurt nu zeven weken (49 dagen). Een toenemend aantal hongerstakers is er zeer slecht aan toe (fysiek en mentaal), sommigen hebben geprobeerd zichzelf te doden, anderen hebben hun mond toegenaaid, er zijn er die nu ook water weigeren. Hoe te begrijpen dat deze mensen niet slechts van hun lichaam, maar van hun leven zelf een wapen hebben gemaakt in de strijd om een menswaardig bestaan? Menswaardig bestaan, lichaam en leven zijn hier een onscheidbare eenheid.
Zelfuithongering, zelfverbranding en zelfmoordaanslagen zijn bekende vormen van zelfdestructie die als wapen worden ingezet. In religieuze contexten is de waardering ervan zeker niet uitsluitend negatief; denk aan de katholieke verhalen over nonnen en heiligen die op een bepaald ogenblik besloten niet meer te eten om zo dichter bij God te komen. In de godsdienstlessen en de religieuze geschriften uit mijn jeugd werd daar met een zekere eerbied over gesproken.
Om het verder alleen over vasten te hebben: hongerstaking is ook als niet-religieus politiek wapen zeker niet onbekend. Maar de hongerstakingen van Noord-Ierse en Turkse politieke gevangenen waren resp. zijn een duidelijke vorm van politieke strijd: tegen de staat, tegen het gevangenisregime, voor het recht op zelfbeschikking en tegen de onderdrukking die de hongerstakers ook al eerder, buiten de gevangenis, bevochten.
Politicologe Banu Bargu publiceerde in 2014 een ophefmakend boek naar aanleiding van de hongerstaking van Koerdische politieke gevangenen in Turkije: Starve and Immolate: The Politics of Human Weapons. Hierin noemt zij de hongerstaking een vorm van weaponization of life. Klassiek zou je dit vertalen als ‘bewapening van het leven’, maar eigenlijk gaat het hier om ‘het leven tot wapen maken’: praktijken van zelfvernietiging gebruiken als wapen om politieke standpunten uit te drukken of politieke doelen te bereiken. Bargu’s theoretische analyse – die zwaar leunt op Foucault, maar dat doet er hier nu niet toe – gaat specifiek over de hongerstaking als instrument tegen politieke onderdrukking.
Dat is niet op de eerste plaats wat er nu in Brussel speelt, maar je kan haar volgen wanneer zij stelt dat bij een hongerstaking meer op het spel staat dan de vernietiging van het lichaam. Het vastende lichaam is het zichtbare instrument van de actie, het ‘theater van de actie’, maar dat is op zich niet het meest opzienbarende. Mensen grijpen voortdurend zelf in op hun lichaam, met piercings, tatoeages of operaties, zonder dat dat tot grote consternatie leidt. Zelf ingrijpen in je leven, dat is wat anders. Noch de bevolking, noch de overheid weten goed wat aan te vangen met wie zelf over haar of zijn leven wil beschikken. De hongerstaking tot de dood is bedoeld als schouwspel, dwz. als zichtbare act, met de bedoeling de kijker (overheid en bevolking), die het leven als ‘het hoogste goed’ beschouwt onder druk te zetten. Tegelijk vernietigt de hongerstaker wanneer zij/hij tot het einde gaat niet alleen haar of zijn lichaam, maar daarmee ook het leven, en bijgevolg is daarmee dan ook de kans op een ‘menswaardig bestaan’ vervlogen.
Aangezien een hongerstaking alleen werkt door de publieke uitstraling ervan, kan je je afvragen of het niet zinniger is ze langer aan te houden door minder radicaal te vasten – ervan uitgaande natuurlijk dat men er in slaagt om al die tijd de aandacht te trekken. Bijna een jaar geleden overleed in een gevangenis in Istanboel de advocate Ebru Timtik, die veroordeeld was voor ‘deelname aan een terroristische organisatie’ – het standaardmotief voor de uitschakeling van Koerdische of democratische activisten. Op het einde gebruikte zij alleen nog suikerwater en vitaminesupplementen. Haar hongerstaking had 238 dagen geduurd, dus in dit geval leidde de lange duur en zichtbaarheid van de actie niet tot succes.
Nu is er natuurlijk een hemelsbreed verschil tussen de politieke onderdrukking in Turkije en het hardvochtige migratiebeleid in België. Wat wel min of meer gelijk is, is de instrumentele rol van de zelfvernietiging door vasten. In Brussel gaat het om de lotsverbetering die de hongerstakers (aanvankelijk) voor zichzelf nastreven, maar ook voor meer begrip van de bevolking en de overheid voor de penibele situatie waarin een deel van de migranten is terechtgekomen in België. Voor sommigen zal de prijs hoog geweest zijn: hun leven geven voor een menswaardig bestaan.