David Bowie, de eerste maanlanding, Olof Palme en de ‘geboorte van de groene beweging’ – had dat allemaal met elkaar te maken, zo’n vijftig jaar geleden? Volgens een artikel op Apache in ieder geval wel. De Zweedse auteur David Larsson Heidenblad koppelt slim de eerste VN-conferentie over het leefmilieu (Stockholm 1972) aan het verschijnen van The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars (16 juni 1972).
Heidenblad wijst al meteen op twee belangrijke fenomenen die zich in het begin van de jaren 1970 ontwikkelden naast of tegen of met elkaar (die onderlinge relatie was nooit eenduidig): ‘de mogelijkheden die de nieuwe computerkracht bood’ en de onrust onder jongeren, deels geïnspireerd door de VS-Amerikaanse tegencultuur. De oorlog tegen Vietnam (en buurlanden) is dan nog volop aan de gang, en Europa maakt kennis met jonge mannen die aan de draft willen ontkomen, maar ook met o.m. zwarte jazzmusici die het racisme in de VS ontvluchten; er ontstaat eindelijk maatschappelijke onrust over het gebruik van pesticiden en de gevolgen van ’zure regen’, en bijgevolg bekommernis om het leefmilieu; het VS-ruimteprogramma Apollo zorgt voor wereldwijd televisie-entertainment en euforie over ‘mensen op de maan’; jongeren verzetten zich tegen de normen & waarden van de generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft overleefd, een aantal onder hen gaat op zoek naar alternatieve levenswijzen, biologisch voedsel, een band met de natuur en in het algemeen afstand van de consumptiemaatschappij die hun ouders hebben opgebouwd.
De gelijktijdigheid van enerzijds technologisch optimisme, en anderzijds politiek diffuse tegencultuur maakt dat de geboorte van die groene beweging behoorlijk apolitiek is. Heidenblad schrijft: “Bowie begreep duidelijk dat het Apollo-ruimteprogramma een centrale rol speelde bij de geboorte en de vroege groei van de wereldwijde milieubeweging. Het was tijdens de bemande maanexpedities dat de aarde voor het eerst vanuit de ruimte werd gefotografeerd. Het meest iconische beeld, Earthrise — op Kerstmis 1968 gemaakt met een Hasselblad-camera door de bemanning van de Apollo 8 — toont de Aarde die oprijst boven het levenloze landschap van de maan, als een zon aan de horizon. Het is een van de meest gedeelde en gereproduceerde foto’s aller tijden geworden.

Astronauten Frank Borman, James Lovell en William Anders (die de foto maakte) waren de eerste mensen die zich buiten de baan van de aarde waagden. Nieuwe satelliettechnologie maakte het mogelijk dat hun ruimteavonturen via televisie-uitzendingen gevolgd konden worden. Op kerstavond lazen zij de eerste verzen van Genesis voor en zonden ze hun feestelijke groeten aan naar schatting een miljard toeschouwers over de hele wereld.”
Wel ja, in den beginne schiep God de hemel en de aarde, maar het is dankzij de technische vooruitgang dat nu ook de mens in staat is die schepping vanuit Gods eigen gezichtspunt te bekijken. Voor de gemakkelijkheid vergeet men dan maar dat het perspectief van waaruit je dat blauwe bolletje ziet oprijzen in het duister het perspectief is van de NASA, de ruimtevaartorganisatie die in de eerste plaats militaire doelen diende in de ‘wedloop met de Sovjet-Unie om de verovering van de ruimte’.
Heidenblad schrijft ook: “door de Aarde vanuit de ruimte te zien, werden mensen zich ervan bewust dat het leven op hun planeet onderling verbonden, beperkt en kwetsbaar was, wat een impuls gaf aan de opkomende beweging van preppers of survivalists.” Ja hoor, de hele planeet, alle mensen en levende wezens op Mothership Earth, maken deel uit van één geheel dat jullie allemaal – mits jullie maar samenwerken – kunnen redden en behoeden voor vernietiging.
Al zijn er natuurlijk ook onder jullie die minder verbonden en meer kwetsbaar zijn. Iemand die zich in 1970 al niet liet vangen door de euforie rond de schoonheid van ‘de aarde die wij allen delen’, was dichter/zanger Gil Scott Heron. Op een simpel tromgeroffel rapte hij in 1970 op zijn eerste lp de tekst Whitey on the Moon.
We have a poem here, it’s called “Whitey On The Moon”
It was inspired by some whiteys on the moon
So I wanna give credit where credit is due
A rat done bit my sister Nell.
(with Whitey on the moon)
Her face and arms began to swell.
(and Whitey’s on the moon)
I can’t pay no doctor bill.
(but Whitey’s on the moon)
Ten years from now I’ll be paying still.
(while Whitey’s on the moon)
The man just upped my rent last night.
(‘cause Whitey’s on the moon)
No hot water, no toilets, no lights.
(but Whitey’s on the moon)
I wonder why he’s upping me?
(‘cause Whitey’s on the moon?)
I was already paying him fifty a week.
(with Whitey on the moon)
Taxes taking my whole damn check,
Junkies making me a nervous wreck,
The price of food is going up,
An’ as if all that shit wasn’t enough:
A rat done bit my sister Nell.
(with Whitey on the moon)
Her face and arm began to swell.
(but Whitey’s on the moon)
Was all that money I made last year
(for Whitey on the moon?)
How come there ain’t no money here?
(Hmm! Whitey’s on the moon)
Y’know I just about had my fill
(of Whitey on the moon)
I think I’ll send these doctor bills,
Airmail special
(to Whitey on the moon)