jiddisch en afrikaans

Jiddisch hoort bij de Germaanse talen, zij het dat het met Hebreeuwse lettertekens wordt geschreven, en van rechts naar links. Dat van rechts naar links schrijven of lezen is niet zo moeilijk; je moet er even aan wennen dat een boek dan ook van links naar rechts opengaat, en de rug dus rechts ligt.

Ook het Jiddische alfabet (alef-beys) is niet zo lastig, al is er op het eerste gezicht enige verwarring mogelijk met de lettertekens die je misschien vroeger op school bij Grieks leerde. Hedendaags drukwerk gebruikt enkele standaard-lettertypes, en daarin zijn meestal de diakritische tekens helder aangegeven. (Diakritische tekens zijn schrifttekens die boven, onder of door een letter worden gezet ter aanduiding van de uitspraak. Die ken je onder meer als de accents aigu, grave of circonflexe in het Frans of de umlaut in het Duits.) In het Jiddische alfabet markeren zij bijvoorbeeld het onderscheid tussen pey en fey (p en f) of ey en ay. In ouder drukwerk werden die diakritische tekens soms weggelaten, vermoedelijk omdat de lezers de woorden toch kenden en wisten of zij ergens een p of een f moesten uitspreken.

Lastiger is dat het Jiddisch ook nogal wat oud-Hebreeuwse en Aramese woorden gebruikt uit de Hebreeuwse bijbel en de Talmoed. Aangezien het Hebreeuws geen lettertekens heeft voor de klinkers, is het voor gojim vaak nogal een opdracht om te verzinnen hoe die woorden worden uitgesproken – en al helemaal om te ontdekken wat zij betekenen. Zeker voor Nederlands- of Duitstaligen zijn veel Jiddische termen goed te begrijpen; voor de Hebreeuwse of Aramese termen heb je vaak geen enkel aanknopingspunt.

Als een gewone tekst lezen van rechts naar links geen noemenswaardige problemen oplevert, dan is dat anders als je bijvoorbeeld tekst en muziek van een lied wil weergeven. Jiddische muziek wordt genoteerd in solfège, de westerse muzieknotatie met een notenbalk van vijf lijnen en toonhoogten aangegeven door toonsleutels en bolletjes met stokjes. Die notatie loopt van links naar rechts. Vervelend, als je Jiddische tekst daaronder van rechts naar links zou lopen. Hoe moet je dan de juiste lettergreep onder de juiste noten krijgen?

Dit is een van de plekken waar transcriptie (of transliteratie) haar belang verwerft. Transliteratie is – in dit geval – het omzetten van Jiddische tekst in Latijnse lettertekens, die de Jiddische klanken en woorden min of meer reproduceren, en die voor de meeste westerlingen vlot leesbaar zijn van links naar rechts. Dat betekent niet dat met zo’n transcriptie alle problemen van leesbaarheid zijn opgelost; de overgezette weergave van de Jiddische tekst wordt immers in belangrijke mate bepaald door de taal van de veronderstelde lezer. Zo wordt de term ייִדיש zelf al zowel in het Frans als het Engels getranscribeerd naar Yiddish, en bij het  Joods Educatief Centrum Crescas in Amsterdam naar Jiddisj (zij hebben het ook over het Alef-Beet), maar bij het Instituut Joodse Studies van Universiteit Antwerpen dan weer naar Jiddisch.

Dat het elders nog een stuk ingewikkelder kan, maakte ik op uit een artikel dat ik onlangs las op Forverts onder de getranscribeerde titel Malay Afrikaans as Muslim Yiddish’. Waar komt het in het kort op neer? Een Germaanse taal (Afrikaans) wordt de voertaal van Maleis-sprekenden, vervolgens opgeschreven in Arabisch schrift, en daarna vandaaruit weer getranscribeerd naar hedendaags Latijns schrift. Ik baseer mij voor het volgende vooral op dat artikel.

In en rond Kaapstad (Zuid-Afrika) blijkt nog een vorm van Afrikaans te worden gesproken, die diep beïnvloed is door het Maleis. Maleis is met zo’n 290 miljoen sprekers een van de grootste talen ter wereld; de talen van Indonesië horen daaronder. Kaapstad was al in de zeventiende eeuw een belangrijke havenstad, ook voor de Hollanders. Om de politieke onrust in hun koloniën op de Indonesische eilanden de kop in te drukken, werden toen verschillende lokale leiders, onder meer uit Java, gedeporteerd naar Zuid-Afrika. Toen die daar eenmaal waren, gingen zij hun geloof, de islam, propageren onder de lokale slaaf-gemaakten. Een aantal slavenhouders kwam dit niet slecht uit. Je kon immers moeilijk verantwoorden dat je christenen als slaaf hield, maar moslims – dat was niet zo’n probleem. Hoe dan ook werd de islam breed geaccepteerd onder de slaven, en dat leidde ertoe dat vandaag hun afstammelingen blijkbaar nog steeds Maleiers worden genoemd, ook als hun verre wortels niet liggen in de Hollandse koloniën in Zuidoost-Azië.

Gedurende de achttiende eeuw heeft een lokale variant van het Hollands zich geworteld in Zuid-Afrika. Het Afrikaans is dus in wezen een Germaanse taal. De moslims in Kaapstad ontwikkelden hun eigen variant van het Afrikaans, met een belangrijke semitische laag, Maleise woorden en eigen grammaticale varianten. (Ook in creoolse talen in Amerika zie je dat de onderdrukte bevolking de taal van de meesters overneemt en ze ontwricht.) In 1848 verschijnt het eerste manuscript in Maleis-Afrikaans, met een titel in het Arabisch en geschreven in Arabisch schrift. Zoals Hein Willemse het stelt in de inleiding bij de heruitgave van Die Afrikaans van die Kaapse Moslems van activist en onderzoeker Achmat Davids (2011):

Afrikaans is naas Hollands deels gevorm in Suidoos-Asië, die Indiese subvasteland en in die mond van inheemse mense. Mense wat uit dié verre wêrelddele gekom het, was soms geletterde ballinge of volwassenes wat om die een of ander rede as slawe verkoop is. Hulle het Asiatiese tale soos Boeginees, Maleis, Tamil, Soenda en Soelawesie gepraat. Hierdie tale het ook in Kaaps-Hollands en dus in Afrikaans neerslag gevind.

Een belangrijk deel van het boek is gewijd aan ‘Afrikaans in Arabiese Skrif’. Aangezien het Arabisch ook geen klinkers schrijft, moesten de Kaapse moslims een systeem uitwerken om de gesproken taal zo accuraat mogelijk weer te geven met de toevoeging van diakritische tekens. Op die manier ontstonden zelfs tekencombinaties die geschikt waren voor zowel Hollands/Afrikaanse als Maleise klanken of woorden.

Opvallend is dat in het Kaaps Moslim Afrikaans heel wat woorden voorkomen die ook in de oud-Hebreeuwse heilige taal terug te vinden zijn. Waar die semitische laag vandaan komt, of hoe die in het Maleis Afrikaans is terecht gekomen, is blijkbaar nog materie voor onderzoek.

In 1925 maakt het toenmalige Zuid-Afrikaanse regime het Afrikaans tot officiële nationale taal. De standaardtaal echter is het ‘witte’ Afrikaans van de Europese kolonisten. Dat klinkt nog behoorlijk ‘Hollands’,  in tegenstelling tot het Maleis Afrikaans dat gesproken wordt door een deel van de Kaapse bevolking dat afstamt van de islamitische slaven. In 2022 verscheen nog een woordenboek van dat dialect. Geschreven in het Arabisch wordt het nauwelijks nog sinds het einde van de negentiende eeuw. Wel werd gezocht naar een vorm van transliteratie, te vergelijken dus met de manier waarop Jiddisch leesbaar wordt gemaakt in Latijns schrift.

Toe die Kaapse Moslems aanvanklik hulle godsdienstige publikasies in Afrikaans begin skryf het, was dit vir hulle ’n probleem om die Arabiese klanke in Romeinse letters neer te skryf. Dit kan ’n mens verstaan, want die alfabet van die Afrikaanse Romeinse skrif kon nie al die klanke van die Arabiese letters weergee nie. Daar is letters in die Arabiese alfabet wat gewoon nie in Afrikaans voorkom nie – dit is dus onmoontlik om die klanke in gewone Romeinse skrif uit te druk.

Uiteindelik sou ’n metode van transliterasie gevind moes word. Transliterasie verwys na die proses waardeur lettersimbole uit een alfabet na ’n ander omgeskakel word – in hierdie geval van Arabies na die Romeinse skrif.

Dit moes gedoen word omdat Afrikaans hoofsaaklik as “Westerse” taal ontwikkel het, en dié tale gebruik almal die Romeinse alfabet. Die proses was nodig omdat nie alle Moslems Arabies lees, skryf of verstaan nie, veral in die meer onlangse tye sedert die twintigste eeu. Geskrifte (ook godsdienstige geskrifte) moes nou aangebied word in die Afrikaans wat mense geken het.

Is dat nou niet geweldig? Jiddisch, Maleis en Afrikaans die elkaar raken? Daar word ik vrolijk van.

3 réflexions sur « jiddisch en afrikaans »

  1. Paul Keysers meldt mij via e-pos:

    En in het Afrikaans wemelt het van de Maleisische woorden! Zelfs het om de haverklap gebruikte “baie” zoals in baie lekker, baie veel, baie dankie… (= heel of veel) schijnt uit het Maleisisch te komen.

    De wijk Bô-Kaap (Boven-Kaap) is nog altijd dé wijk waar de meeste Maleiers wonen!
    Er is ook een prachtig Joods Museum in Kaapstad, dat wij onlangs opnieuw hebben bezocht. Maar daar wordt natuurlijk meer de nadruk gelegd op de Joodse immigranten en hun successen in ZA dan op de mix met de Maleiers, hoewel het wel even wordt aangeraakt, herinner ik mij nu. (The South African Jewish Museum)

    Heel herkenbaar allemaal!

    J’aime

Laisser un commentaire